dinsdag 20 oktober 2020

De makers van Tom Poes - Deel 3

  plaatjes van de dagstrip uit de jaren 50


 De strip was razend populair begin jaren '50. Het Tom Poes weekblad maar ook de plaatsingen in diverse weekbladen (waarvan eerder maar ook later meer voorbeelden) en natuurlijk de miniatuurstad Rommeldam in Oisterwijk getuigden daarvan. Het tekenwerk werd, zoals eerder gezegd, gedaan door Ben van 't Klooster en Ben van Voorn (de achtergronden), het inktwerk werd gedaan door verschillende studiomedewerkers (ontdekt u verschillen?) De Plots werden verzonnen tijdens bijeenkomsten van verschillende studiomedewerkers (waaronder natuurlijk Lo Hartog van banda een grote inbreng had) teksten werden geschreven door Marten Toonder die ook de correctie's in het tekenwerk uitvoerde. Toonder vertelde zelf over deze periode dat de ideeën vaak goed in elkaar zaten maar de uitwerking ervan niet altijd goed uit de verf kwam.

 1951


  1951




 1951



 1952


 1952



 1952



 1953


  1953 - AFLEVERING 2000 -





 In de jaren na 1953 zal het uiterlijk van de hoofdfiguren nogal veranderen. In deze periode gingen de teksten zich steeds meer richten op een volwassener gebied. Niet onvermeld mag blijven dat de tekst van 'Tom Poes en de Bommelkuur' van de hand kwam van Marten's broer Jan Gerhard Toonder.

 1953
  

1953
 

 1954



 1955 was het jaar waarin zowel de tekst als de tekeningen de definitieve stap zette naar een volwassen publiek. Van 't Klooster en van Voorn bleven de strip tekenen.

 1955



1955



 Hierboven is de verandering bijna in beweging te zien. Ik bedoel: je ziet de tekenaars experimenteren met Bommel's gelaatstrekken. Groeistuipen.

 1955



 De bovenstaande strip (Tom Poes en de Klonters) is, qua plot en tekst geheel van de hand van Lo Hartog van Banda.


De dagstrip 1956 t/m 1958

  AFLEVERING 3000


 1956

 2 strips uit 1956. Met een bijfiguur dat zo uit de Hollewijn strips (schetsen werden ook door van van 't Klooster gemaakt) weggelopen zou kunnen zijn.




 1957


 En wat te doen als de vaste tekenaar ziek- of op vakantie was? Dan nam een andere tekenaar het tekenwerk een tijdje over en dat was vaak te zien. Hieronder een voorbeeld. Waarschijnlijk van de hand van Godthelp (die de figuren altijd iets kleiner tekende):

 1957

  

 Als jullie nu deze pagina nog eens op en neer scrollen zien jullie de ontwikkeling van de jaren 50 voorbijkomen.

 1958

  


1958



  De dagstrip 1958 - 1963

 In de laatste 2 jaar van de jaren 50 kwam de productiemachine van Ben 't Klooster en Ben van Voorn tot stilstand. Steeds meer werd het tekenwerk tijdelijk door andere tekenaars uitgevoerd. van 't Klooster vertrekt bij de studio om als tekenleraar te gaan werken en van Voorn gaat schilderen in Afrika.

  AFLEVERING 4000


(schetswerk: van 't Klooster) 

Het verhaal Tom Poes en de Toornviolen was voorlopig het laatste verhaal dat Ben van 't Klooster schetste.

Van het verhaal de Toornviolen bestaan wat productiematerialen die pogen te laten zien hoe het een en ander in zijn werk ging.








Volgens John van der Meulen (later directeur van de Toonderstudio's) werden alle zeilen bijgezet om de strip in de krant te krijgen. Met plak- en knipwerk en overtekenen van figuren uit bestaande afleveringen en de inzet van verschillende tekenaars werd de vaart in de strip gehouden. Tekenaars die in deze periode werden ingezet waren Wilfried Kalkman, Frits Godthelp, Frits Kloezeman, Andries Brandt en Piet Wijn. De stroken werden in hun geheel geïnkt door  Marten Toonder wat tussen 1947 en 1965 ongebruikelijk was daar Toonder, als hij al inktte zich beperkte tot de personages, maar het was nu noodzakelijk om de stijlbreuken tussen de tekenaarswissels te verhullen.

Willy Lohmann schetste in 1961 Tom Poes en de Wezelkennis uit 1961 maar bleek, hoewel hij het prima met Toonder kon vinden, niet de gedroomde opvolger. Lohmann wilde liever in zijn eigen stijl werken en maakte furore met de strip Kraaienhove.

Zo werd de strip nog een tijdje voortgezet door wisselende tekenaars;



   
Bovenstaande strook is er een uit het verhaal Tom Poes en het boze oog (MV96) Deze strip draagt duidelijk het handschrift van Andries Brandt. Brandt was naar eigen zeggen verantwoordelijk voor zowel de tekst als de tekeningen.




 Deze strook komt uit het verhaal "Tom Poes en het huilen van Urgje".
Ook hier is de hand van Andries Brandt duidelijk herkenbaar.



 Piet Wijn kwam begin jaren 60 weer bij de Toonderstudio's (na jaren o.a. zijn strip Aram voor Swan features gemaakt te hebben). In die jaren werkte Wijn korte of lange tijd aan diverse Toonderproductie's. Zo ook aan het tekenwerk van het begin van het verhaal MV 103 de Wilde Wagen (bovenstaande strook) dat verder geschetst werd door Dick Matena.


wordt vervolgd




dinsdag 6 oktober 2020

Aankondiging: De makers van Tom Poes in de herhaling op deze blog.

 In 2003 begon ik met bloggen en al snel had ik mij gestort op een overzicht van wie Marten Toonder hebben bijgestaan bij de totstandkoming van de Tom Poes dagstrips. Ik had het geluk dat ik veel van de Toonderstudio medewerkers/sters nog heb kunnen spreken zodat er een goed onderbouwd beeld tot stand  kwam. Een overzicht waaruit verschillende schrijvers van lijvige boekwerken en prachtige tijdschriften graag (al dan niet met bronvermelding of een bedankje) informatie geput hebben. In 2007 ben ik zelfs als onbezoldigd adviseur toegetreden bij de erven Toonder. Nu is het tijd om de blogs onder het stof vandaan te halen en te herplaatsen. Binnenkort gaat de serie van start.



Ondertussen, in de Charles de Costerstraat

 

Op zoek naar de verloren Kuifje


De tijd snelt voort, het uur vliedt heen en - duizend bommen en granaten! - ook de verzamelaar wordt ongemerkt oud. De 40-plusser vijftiger die ooit met sneltreinvaart door het universum van Hergé raasde, verandert zoetjesaan in een
Tsjoek-Tsjoek
van de Karpaten (dixit Archibald Haddock). Genoeg is kortom genoeg, na bijna meer dan 30 jaar zet ik een klare lijn onder mijn collectie. Het is een afscheid in cyberspace, nog éénmaal op reis, op zoek naar de begeerte van de verzamelaar, op zoek naar de Verloren Kuifje... Ik verwijs u naar de blog van oorsprong: 
http://tintinperdu.blogspot.com/

DINSDAG 6 OKTOBER 2020

Ondertussen, in de Charles de Costerstraat


I.
Aankondiging in de mailbox van de nieuwe expo bij Galerie Nathalie Obadia, in de vestiging aan de Charles de Costerstraat 8 in Brussel. De Amerikaanse kunstenaar Rina Banerjee wil er, lees ik, met haar kunstwerken een dialoog op gang brengen waarin cultuur en natuur samenkomen.

De kunstwereld grossiert in prietpraat en het aanzwengelen van een ‘dialoog’ behoort tot de grootste clichés, let er maar eens op.

Maar vergeet Nathalia Obadia en Rina Banerjee. We gaan op bezoek bij de buren van de galerie.


II.
Eind negentiende eeuw bevond zich op de Charles de Costerstraat 10-12 het atelier van Jef Lambeaux, bekend en berucht van het uit witmarmer gehouwen reliëf ‘De menselijke driften’.

Denk aan ineengestrengeld veelal Rubensiaans bloot waarmee de kunstenaar, hier in zijn atelier:


...menselijke emoties als geluk, verliefdheid en blijdschap uitbeeldde, ingebed in gewelddadige taferelen als oorlog en verkrachting.

Lambeaux werkte er twaalf jaar aan, tussen 1886 en 1898. Katholieke kranten waaronder Le Vingtième Siècle (de latere werkgever van Hergé) spraken woedend over ‘een marmeren bordeel’ van een kunstenaar ‘die met de vleesduivel is bezield.’


III.
Vanaf de jaren dertig zetelde in het pand op de Charles Decosterstraat 10-12 de uitgever Jean Meuwissen, die we vooral kennen van een periodiek waarin de belangrijkste medewerker van Hergé debuteerde:


Striptijdschrift Bravo! van 9 december 1943, met ‘De U-straal’ van Edgar P. Jacobs. Zie hem eens fraai leentjebuur spelen bij Murnau’s Nosferatu:




IV.
Meuwissen startte in 1940 met de uitgave van Bravo! nadat hij, door de bezetting, afscheid had moeten nemen van een andere titel: het op de Amerikaanse cinema gebaseerde glamourblad A-Z hebdomadaire illustré. Dat kent u, waarde PERDU-lezer, ook als u denkt dat u het niet kent:


Publiciteitsmateriaal voor de Hollywood-kraker ‘Daughter of the Dragon’, met Anna May Wong – hier op het omslag van A-Z hebdomaire illustré, nummer 27, 1932. Bij haar haalde Hergé de mosterd voor het LOTUS-omslag:




V.
Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Charles de Coster, auteur van De legende van Uilenspiegel, maakte de jonge Hergé in november 1927 voor de cultuurpagina van Le Vingtième Siecle deze illustratie:


In de wereld van de kuifologie is uiteindelijk alles met iedereen in dialoog.