zondag 20 september 2020

De makers van Tom Poes - Deel 4

  De dagstrip 1962 - 1963


 Hierboven schreef ik al dat ook Piet Wijn in deze periode werkte aan de Tom Poes strip (ook MV 100 was gedeeltelijk van zijn hand). Maar degene die Tom Poes voornamelijk schetste in 1962 en 1963 was Dick Matena. Na een tijd de strip Panda te hebben getekend werd het schetswerk voor Tom Poes aan hem toevertrouwd. Iets waar hij volgens eigen zeggen veel te jong voor was. In 1963 eindigde Matena zijn Tom Poes werkzaamheden dan ook in een crisissituatie. Hieronder een schets die toegeschreven word aan Matena en daaronder het uiteindelijke resultaat. Het lijkt er op dat er heel veel veranderd werd tijdens het productieproces maar dit is toch wel een extreem voorbeeld (hoop ik).




 1963



   

Uit het verhaal de Bovenbazen (De laatste Tom Poes dagstripverhaal dat getekend werd door Matena).

En dan is er uit deze periode nog een verhaal dat niet door Matena geschetst blijkt te zijn: MV 102 het "Kukel" (zie 2 onderstaande stroken) Dit verhaal is op de eerste vier stroken na, die volgens Matena door Jan van Haasteren zijn gemaakt, geschetst door Ben van 't Klooster. Hij kwam rond deze periode weer voor de Toonderstudio werken (zij het voornamelijk als schetser van de Tom Poes weekstrip voor de Donald Duck en de Revue en als studiochef).''




AFLEVERING 5000




  De dagstrip 1963 - 1965



 



 Terry Willers 

 Eind 1963 nam de Engelsman Terry Willers het tekenwerk over van Dick Matena. Willers werkte voor de Toonderstudio's eerder aan Panda. Willers voerde het "slapstick" element door en versterkte het "absurdisme" in het tekenwerk. Dat leverde regelmatig levendige stroken op. Na vijf verhalen ( 'Tom Poes en de grootdoener', 'Heer Bommel en de liefdadiger', 'Tom Poes en het monster Trotteldrom', 'Heer Bommel en de killers' en 'Tom Poes en de vuursalamander') stopte Willers in april 1965 met het tekenwerk aan de Tom Poes dagstrip en ging zich toeleggen op de Kappie strips waar hij zichtbaar meer zijn eigen gang kon gaan. Later, zou Willers, op tekst van Eiso Toonder, nog een aantal Tom Poes balloon stripverhalen maken voor Donald Duck (maar daarover wellicht later meer).

 Nog even over Lo Hartog van Banda

 Ik zou nog iets overtikken uit een interview dat Rob van E. in 1970 van Lo Hartog van Banda afnam. Banda was in de eerste plaats plotter. Hij schreef altijd een open plot. Zodat men steeds meerdere kanten op kon. Ook van de Tom Poes-dagstrip schreef hij gedurende die veertien jaar de plots. Op een stuk of vijf verhalen na. De uiteindelijke tekst werd geschreven door Marten toonder zelf. "Het kwam af en toe ook voor dat Toonder een verhaal gewoon begon. met iets dat hem intrigeerde. en dan kwam hij op een gegeven moment bij me en vroeg hoe het nu verder ging en dan verzon ik de verdere afloop". Ik associeerde vaak: ik pakte gewoon een woordenboek en dan zocht ik associaties van een bepaald woord af: bijvoorbeeld toen Toonder zijn figuren een tuin had ingestuurd. Zocht ik naar associaties van "boom" en zo kwam ik op "stamboom" en "twistappels" e.d.   In 1965 vertrok Marten Toonder naar Ierland. Marten Toonder trok zich terug uit het drukke bestaan dat de studio met zich meebracht en ging voortaan de Tom Poes dagstrip inkten. Lo Hartog van Banda werd in 1966 geinterviewd door een verslaggever van de Haagse Post. Met dat verhaal was Toonder niet bepaald opgetogen. In stripschrift vertelde Lo Hartog van Banda er later dit over:





 Lo Hartog van Banda ging bij een reclameburo werken maar bleef contact houden met de medewerkers van de Toonderstudio's. Andries Brandt (waar Lo een had een typische "strijd vriendschap" mee onderhield waaruit tientallen anekdotes over de ronde doen) die inmiddels studiochef was geworden (na Ben van 't Klooster en Frits Kloezeman) haalde in 1968/1969 van Banda's strip (tekenaar The Tjong Khing) Arman en Ilva naar de Toonderstudio's die vervolgens optrad als distributeur (syndication).


De dagstrip 1965 - 1971 Fred Julsing

 In navolging van zijn jeugdvriend Dick Matena solliciteerde Fred Julsing rond 1962 bij de Toonderstudio's. Na een experimenteer/leerperiode ging hij meedraaien in de productie. Hij werd assistent van The Tjong Khing en jan Wesseling. Vervolgens ging Julsing schetsen voor de eerst de strip Kappie en later voor Panda. In 1964 werd Fred Julsing ontslagen bij de studio's. Na een jaar vooral geïllustreerd te hebben voor een autoblad schreef hij Marten Toonder met de vraag of hij terug mocht komen. Toonder zag in zijn meegezonden werk reden om hem aan te nemen en Julsing werd direct aan de Tom Poes dagstrip gezet als schetser.



Hierboven een aflevering van het eerste door julsing geschetste verhaal (MV 110 Heer Bommel en de Labberdaan).


 Hierboven de laatste door Fred julsing geschetste dagstrip (MV 134 Heer Bommel en de Waarde-ring).

 Marten Toonder verhuisde dus in 1965 naar Ierland en inkte daar de door Julsing geschetste strips. Daar werden regelmatig veranderingen in doorgevoerd. Bekend is het voorbeeld dat Julsing naarmate de tijd vorderde steeds grotere handen en voeten ging tekenen en dat Toonder die altijd naar zijn wens aanpaste. Toonder en Julsing onderhielden contact middels briefwisseling. Julsing schreef zijn herinneringen over zijn tijd bij de Toonderstudio's in dit artikel: In november 1968 klapt Julsing, die van 1965 tot 1971 de schetser was van de Tom Poes dagstrip, uit de school. Op de Lambiek site vertelde hij over dit voorval: Ik woonde in Rotterdam, waar ik de kunstkring bezocht. Daar kwam ik, onder een biertje, te spreken met de eindredakteur van de toen trendsettende Haagse Post. We babbelden over politieke toestanden, mijn idealen als stripmaker en, o ja, het feit dat ik twee dagen per week het potloodvoorwerk voor de Bommeldagstrip deed. Voor ik het me goed realiseerde stond de sterreporter van het blad bij me op de stoep. Aan het eind van de week verscheen in de zachtroze tabloid een op de cover aangekondigd interview met me, waarin ik rissen heel verkeerde dingen zei, want tja, beroemd zijn, dat moet je leren. Wat het meest insloeg was de onthulling dat Toonder al die produkties niet in z'n eentje deed; iets wat de man nooit had verkondigd, maar toch. Het was alsof ik een fles ontkurkte. In mijn archief heb ik van dit interview (deels knipsel, deels kopieën. Omdat het m.i. prima in dit dossier past heb ik er scans van gemaakt en die plaats ik hier dan ook. De kopie die het einde van het verslag weergeeft is dermate slecht dat het me beter lijkt deze over te tikken. Hier het interview dat Trino Flothuis in november 1968 maakte met Fred Julsing:










 hij een cafe binnenkomt, geeft hij altijd iedereen een rondje voor de zaak. Kuifje is gewoon een fascistische zak. Zijn verhaaltjes zijn iets beter dan Suske en Wiske. Wel erg leuk is dat ze zo goed gedocumenteerd zijn. Als je geen geld hebt om op vakantie te gaan, koop dan Kuifje in Tibet of Kuifje in Congo. (Fred A julsing verzoekt zijn gast om even mee te komen naar het zijkamertje waar enkele halfgereedgekomen schetsen voor Tom Poes op de tekentafel liggen. Aan de muur hangt een affiche van KlinsKlansKlandere, Van De ene bil op de Andere, de strip die hij dit jaar met steun van het NVSH heeft getekend. De kritiek op KlinsKlansKlandere is niet zo erg mild geweest. Ze vonden hem niet zo erg duidelijk. (Inmiddels is in de flat een vriend des huizes gearriveerd, die zich op de witte nylonbank onderhoudt met Julsing's echtgenote Anita. De nieuw aangekomene vertoont enige gelijkenis met John Lennon. Terugkerend in de huiskamer zegt Julsing, wijzend op Anita: Haar grootvader was een zeer reactionaire resident in Indonesië. Mijn grootvader een socialist die gestorven is aan de jenever, waarschijnlijk zeer slechte jenever. Als je het zo beziet zit er toch enige vooruitgang in. Ik zelf kom uit een tamelijk onderlegd nest. Niet reactionair, nee, ze zijn er speelser. Ik heb er ontzettende ruzies over de Vietkong gehad. Ziet Fred A. Julsing alternatieven in deze wereld? Bijna niet nee. Het Cubaanse experiment is erg leuk, erg belangrijk, maar het loopt het gevaar doodgevroren te worden. Tsjecho-Slowakije gaat ook al niet, doordat het experiment bij voorbaat wordt uitgesloten. Om te sterven van het lachen. (Dan staat hij op en loopt langs de tafel met uitgestalde strips om zijn gast uitgeleide te doen. Over het balkon gebogen wijst hij naar beneden waar, elf verdiepingen lager, op de parkeerplaats zijn Bordeauxrode Citroen Idee staat.) Toen ik hier pas woonde heeft een mevrouw daar een keer haar auto geparkeerd, op slot gedaan, is met de lift naar de twaalfde verdieping gegaan en heeft zich omlaag gestort. Gek he, eerst je auto op slot doen.


Ik geloof dat Fred Julsing van 1965 tot ergens in 1972 schetser was van de Tom Poes dagstrip. Ik kreeg ooit eens van een journalist een aantal kopieën die Toonder tijdens een interview had uitgereikt om te laten zien hoe beperkt (in Toonders ogen) de invloed was van de schetsers waarmee hij samenwerkte. Hij moest erg veel corrigeren en het gummen viel ook niet mee natuurlijk. Nu was Julsing natuurlijk ook niet iemand die luisterde naar zijn opdrachtgever en bleef gewoon schetsen op de wijze waarop hij dacht dat het het beste resultaat zou opleveren. Die twee moeten elkaar hardgrondig gehaat hebben. Tegen het eind van zijn leven vertelde Julsing dat Toonder onlangs, tot zijn (Julsings) vreugde, toe had gegeven dat de organische tekenwijze van Julsing een betere is dan de cirkel opbouw die Toonder gebruikte. 


Hieronder de kopieën die ik had gekregen. De eerste drie zijn van de hand van Matena (schets boven), Toonder (uitwerking onder). 





Hieronder de schetsen van Julsing telkens gevolgd door wat Toonder correcties noemde.









Hier een vage foto van een Julsing schets genomen door een gasplaat heen tijdens een expositie in Den Haag:






Geen opmerkingen:

Een reactie posten